Abraham Rademaker (1797-1735)

Gebouwd in de tweede helft van de 14^e eeuw, waarschijnlijk eveneens in opdracht van de heren van Herwijnen. Frissesteijn betekent vermoedelijk ”nieuw kasteel”.

Frissesteijn lag buitendijks en op vier honderd meter afstand van kasteel Engelenburg, dat ook later is gebouwd. Ze zijn dus van elkaar gescheiden geweest door de Waaldijk. Het was een middelgroot kasteel met slotgracht en bestond uit een hoofd- en een voorburcht. Het was behalve om in te wonen ook voor militaire doeleinden opgetrokken.

Vanaf 1350 wordt Frissesteijn de zetel van de heerlijkheid. Het kasteel wordt in 1481 verkocht door de weduwe van Herwijnen (Margriet van Giessen) aan Walraeven van Haeften. Uit een document van 1608 maken we op dat Reinoud van Brederode dan als eigenaar wordt genoemd.

In de oorlog met de Fransen wordt het kasteel zwaar beschadigd, daarna is het hersteld. In de 18^e eeuw wordt het nog steeds bewoond, maar raakt het verder in verval. Begin 19^e eeuw is het kasteel volledig gesloopt zodat het terrein van het kasteel alleen nog verbeeld wordt door de dubbele omgrachting.

De naam Frissesteijn is echter niet uit Herwijnen verdwenen. Een huis ”Frissestein” aan de dijk tegenover het kasteelterrein, houdt de herinnering levendig. Dit huis wordt in 1828 gebouwd en rond 1900 van een nieuwe gevel voorzien.