MenuSluiten
Inloggen

Kasteel te Gellicum


Kasteel te Gellicum, Casper Jacobsz. Philips, after Jan de Beijer, 1752-1789


Evenzo als zovelen kastelen in onze omgeving was kasteel Gellicum leenroerig aan het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen. De eerste leenman die in de boeken van de leenkamer van het F. G. & G. Z. voorkomt is Giellis van Gellinchem. Hij krijgt het huis en hofstad met zijn toebehoren in leen van graaf Eduart van Gelre in 1626. In de oorkonde staat dat als volgt omschreven: ”Giellis van Gellichem ontvangt een huijs en hofstad met hare toebehoren gelegen te Gellicum tussen de Lingen en de kerk en tussen de openbare weg en de Wetering. Met 6 morgen en 1½ hond land in de Droemkenskampe 10½ hond in de Wevershoek met nog 8 mergen gelegen op Rhenoy, met Zutphensen rechten.”

In 1550 erft Thomas van Scherpenzeel het huijs te Rumpt en Gellicum van zijn Moeder Derica van Weerdenborgh. Hij is dan de 10eleenman van het kasteel te Gellicum. Via verkoop en vererving wordt Alexander Tengnagell in 1626 de leenheer van het kasteel. Zijn zoon Gijsbert is bevriend met koning, stadhouder Willem III, baron van Acquoy.

Als Willem III na een verblijf van 3 jaar in Engeland in 1691 terugkomt in Nederland is Gijsbert van Tengnagell zo blij dat hij de bevolking van Gellicum trakteert. Van zijn zoon Alexander Gijsbert is bekend dat hij in zijn dorp de lakens uitdeelde met strakke hand en ruzie maakte met de kerkenraad van Rhenoy. De familie Tengnagell heeft het kasteel in bezit gehad tot 1799. Het kasteel is afgebroken in 1802.


Wie uitgebreider informatie wil over het kasteel van Gellicum raadplege https://www.hkwb.nl/algemeen/archief/
Acquoy 2020 © A.F. Verstegen, CC-BY

Mijn winkelwagen

U heeft nog niks in uw winkelwagen.