In stukken van de Nationale Militie wordt hij omschreven als iemand met een lang aangezicht, blauwe ogen, kleine mond, klein voorhoofd,
spitse neus, ronde kin, blond haar en blonde wenkbrauwen.
Willem van der Peijl, een stevige jonge vent, geboren op 26 september 1792 in Gellicum. Of hij daarvoor werd opgeroepen of vrijwillig dienst heeft genomen is niet bekend, maar in maart 1814 werd hij op 21-jarige
leeftijd flankeur bij het vierde Bataljon Infanterie Nationale Militie.
Die flankeurs bij de infanterie bleken in meerdere opzichten een
apart soort soldaten te zijn. Ze werden vaak vooruit gezonden in
veldslagen om vijandelijke eenheden te ontregelen door hun officieren,
tamboers en vaandeldragers uit te schakelen, waarbij ze gebruik maakten
van het terrein om dekking te zoeken. Flankeurs hadden de taak om heel
actief aanwezig te zijn, gericht te kunnen schieten en veel eigen
initiatief te tonen. Deze eenheden waren zeer geliefd bij de jonge,
enthousiaste en dappere, maar niet erg gedisciplineerde en vaak
gebrekkig opgeleide vrijwilligers.
Op het moment van zijn inlijving bij de flankeurs moet onze Willem
geweten hebben, dat hij zou worden ingezet bij de strijd tegen Napoleon, maar dat hij op 18 juni 1815 actief onderdeel zou gaan uitmaken van de
alles beslissende Slag bij Waterloo? Ach, waarschijnlijk had hij nog
nooit van die plaats in de toen nog zuidelijke Nederlanden gehoord.
Het vierde Bataljon Infanterie behoorde tot de derde Nederlandse
divisie onder aanvoering van generaal-majoor H.G. Baron Chassé. Het is
bekend dat deze divisie een prominente rol in deze grote veldslag heeft
gespeeld.
Kort voordat Napoleon bij Waterloo definitief werd verslagen, was het Koning Willem I die het besluit nam de Militaire Willemsorde in het
leven te roepen. Deze orde werd niet naar hem persoonlijk vernoemd, maar naar zijn zoon, de Prins van Oranje, die zich in de Slag bij Waterloo
bijzonder heldhaftig zou manifesteren. De Militaire Willemsorde zou
uitgroeien tot de hoogst denkbare militaire onderscheiding.
Vrijwel direct na Waterloo werden, bij Koninklijk Besluit van 11
augustus 1815, nummer 17, alle teruggekeerde dappere Nederlandse
officieren en manschappen onderscheiden welke ‘in de bevrijding van het grondgebied der Nederlanden door beleid en moed tegen den
algemenen vijand hebben uitgemunt’. Zij kregen de Militaire Willemsorde. Willem van der Peijl was één van hen en ontving de Militaire
Willemsorde 4e klasse. In de voordracht van de Lt. Kolonel
van zijn bataljon staat ‘1815 In Zuid-Nederland en Frankrijk onder de
orders van den Hertog van Wellington bijgewoond de Slag van Waterloo en
zich daarin dapper gedragen’. In de jaren daarna werd niet meer zo gul
met het uitdelen van deze onderscheiding omgesprongen, maar ook toen
moet het bijzonder zijn geweest.
Gellicumse Willem overleefde het oorlogsgeweld. Hij moet echter wel
een verwonding hebben opgelopen. Als dank voor de geleverde diensten
hadden de gewonde soldaten en nabestaanden van omgekomen kameraden recht op een geldelijke beloning. In maart 1817 kreeg
luitenant-generaal kwartiermeester De Constant Rebecque een uitnodiging
van de Hertog van Wellington om naar naar Parijs te komen en daar met
hem te overleggen over de verdeling van de zogenaamde prijsgelden voor
het Nederlandse leger, als dank voor hun aandeel in de Slag bij
Waterloo. Om alle strijders te kunnen geven waar ze recht op hadden
verzamelde het Ministerie van Oorlog de staten van alle officieren en
manschappen die in 1815 de Campagne hadden meegemaakt. De bijzonderheden werden in de Nederlandsche Staatscourant van 23 juli gepubliceerd.
Willem behoorde tot de groep korporaals, tamboers en soldaten aan wie een bedrag van 29 gulden werd toegekend. De uitbetaling vond
aanvankelijk plaats op het kantoor van de betaalmeester van het
Ministerie van Oorlog in Den Haag. Later werden de registers en de
verdere afhandeling van de betalingen overgedragen aan het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van de Gewapende Dienst in de Nederlanden (kortweg Fonds 1815). In deze registers vinden we de uitbetaling aan Willem terug met de vermelding ‘Soldaat 2285’.
Voor die tijd was het voor een eenvoudige jongen uit Gellicum vast
een heel mooi bedrag en ongetwijfeld heeft hij het goed kunnen gebruiken toen hij (van beroep dienstknecht) op 15 augustus 1818 in de
voormalige gemeente Deil ging trouwen met Klazina van Maren uit Rumpt.
Het jonge stel vestigde zich in Rumpt en bleef daar maar liefst 58 jaar
getrouwd tot haar overlijden in 1876. Niet lang daarna moet Willem weer
teruggekeerd zijn naar zijn geboortegrond in Gellicum waar hij op 15
maart 1877 op 84-jarige leeftijd overleed.
Over de Slag bij Waterloop is enorm veel geschreven. Het is
natuurlijk interessant te weten wat bij die Slag bij Waterloo nu precies de inbreng van Willems vierde Bataljon is geweest. Ik hoop dat deze
zomer te gaan ontdekken wanneer ik een bezoek ga brengen aan het Kennis
Informatie Centrum, onderdeel van het Nationaal Militair Museum in
Soest. Het is wel zeker dat Willem van der Peijl niet persoonlijk
Napoleon ons land heeft uitgeschopt, maar het zou wel leuk zijn geweest!