Als historicus heb ik een grote voorliefde voor kastelen. Johan
Huizinga (1872- 1945) , een voornaam Nederlands historicus,
introduceerde ooit het begrip ‘historische sensatie’. Kort gezegd, dat
gevoel dat als je op een historische plek staat en in gedachten direct
terug wordt gevoerd naar die periode in de geschiedenis. In gedachten
reis je terug in de tijd. Ik heb zo’n ‘sensatie’ vaak, maar zeker bij
het bezoek aan een kasteel. Ik zie de ridders, jonkheren en -vrouwen
direct voor me. Ik stap zonder problemen terug in de tijd en verbeeld
mij de wereld van 700 jaar geleden.
Dat gevoel had ik ook toen ik recent in Wenen voor mijn werk op
bezoek was in Museum Albertina. Een museum waar kunst van de grootste
kunstenaars aller tijden is te vinden, van Dürer tot Picasso. Tussen die giganten was ook een tekening te vinden van ene Abraham de Haen (Amsterdam 1707 – 1748 Amsterdam). Een tekening met het kasteel van
Gellicum als onderwerp. Ik reisde in gedachten een paar eeuwen terug en
belandde in de tijd dat zo ongeveer ieder dorp in onze gemeente een kasteel bezat, sommige dorpen zelfs meerdere. De tekening werd speciaal voor mij uit het depot gehaald en even later stond ik naar onderstaande tekening te kijken, als een kind zo blij.
Bovenstaande bracht mij tot de gedachten dat het aardig zou zijn, op
onze website een thema te starten waar meer is te lezen over die
kastelen in onze gemeente. Gellicum is dan vanzelfsprekend het eerste
deel van deze serie.
Het kasteel van Gellicum, ook wel Gellikum, Gellicom en Gellinchem
genoemd, dateert van vóór 1326, want uit dat jaar is de oudst bekende
vermelding, in het leenregister van Gelre. In een leenregister werden de beleningen van een leenheer aan zijn leenmannen vastgelegd; dit was het zogenoemde feodale stelsel. Dat kwam erop neer dat een leenheer land
bezat en rechten en plichten op delen van die bezittingen doorgaf aan
een vertrouweling, de leenman. Die leenmannen vervulden in ruil daarvoor vaak militaire en bestuurlijke taken voor de leenheer. Ander belangrijk punt was dat de leenman trouw zwoer aan de leenheer. De verkregen
rechten konden bijvoorbeeld betrekking hebben op de opbrengsten van het
land, het gebruik van een molen of het beheer van een kasteel. Het
kasteel van Gellicum was zo’n leengoed, de leenman was in 1326 Gellies
van Gellinchem. De Van Gellinchems stamden waarschijnlijk af van de Van
Arkels, een roemrucht geslacht in onze regio.
Volgens de legende werd het geslacht Van Arkel gesticht door Jan van
Arkel, die in 983 in Arkel huwde met Rooie Jannetje. Dit verhaal valt te betwijfelen. Wat we zeker weten is dat Herbaren II van der Lede,
leenman van de heerlijkheid Ter Leede (vermoedelijk gelegen net ten
zuiden van het hedendaagse Leerdam), zich rond 1234-1240 bij Arkel
vestigde. Hij is waarschijnlijk de echte stamvader. De Heren van Arkel hebben lang over het gebied rond Gorinchem geheerst. De macht van de
familie was bijzonder groot, zeker in de veertiende eeuw. In 1382
verleenden zij bijvoorbeeld aan Gorinchem, Hagestein en Leerdam
stadsrechten. De Arkelse oorlogen, een ingewikkeld conflict (1401-1412), maakte een einde aan de
macht. Wellicht was het Jan Herbaren III (1275 – 1324) of Jan Herbaren
IV van Arkel (-1360) die het kasteel in Gellicum stichtte. Maar zeker is dit niet.
De familie Van Gellinchem beheerde het kasteel tot 1444. Zij stelden
het kasteel in 1356 als ‘open huis’ aan de hertog van Gelre. In tijd van oorlog mocht hij daardoor troepen legeren in het kasteel.
Gellicum en Rumpt vormden tot na de Middeleeuwen gezamenlijk één heerlijkheid. Binnen die heerlijkheid was het kasteel van Gellicum te vinden, evenals
drie adellijke huizen in Rumpt: Boutenstein, ten oosten van het dorp bij de gelijknamige sluis; De Leegpoel, ten westen van de kerk en ten
slotte het buitendijks gelegen Huis of Hof te Rumpt. De kastelen en
huizen en de heerlijkheid werden zelfstandig verleend. Tot 1481 vielen
deze lenen over het geslacht (Van Arkel) van Heukelum en daarna onder
Heukelum.
De familie Van Gellinchem beheerde het kasteel tot 1444. Johan van
Waardenburg, afstammeling van de in het rivierengebied machtige geslacht De Cock, trouwde met Aleid van Heukelum. Zij erfde in 1475 Huis te
Rumpt en in 1482 kocht Johan daar Kasteel Gellicum bij. Dit hele bezit
(inclusief twee heerlijkheden) ging via Aleid’s halfbroer en haar broer
Johan uiteindelijk in 1538 over op Derica (of Theodora) van Waardenburg. Haar oudste zoon, Otto van Scherpenzeel, had al sinds 1514 het Huis te
Rumpt in leen gekregen.
Deze Otto van Scherpenzeel zou om het leven komen in een poging het
kasteel van Gellicum te bescherming tegen verovering. In oktober 1527
trokken vanuit het sticht Utrecht, dat onder controle stond van de
Utrechtse bisschop Hendrik van Beieren, twee bisschoppelijke
krijgsbenden vanuit Wijk bij Duursteden plunderend door Gelderland. Zij
trokken ook naar Gellicum, dat door Karel van Gelre inmiddels was
versterkt om het hoofd te kunnen bieden aan de aanvallers. Ook werden
vanuit de Bommelerwaard extra troepen naar Gellicum gestuurd. Voorkomen
moest worden dat de plunderaars tot de Burcht te Rhenoy konden oprukken. Deze grensvesting was in bezit van Karel zelf.
Vanuit kasteel Gellicum werd een tegenaanval georganiseerd, gericht
op de achterhoede van de Stichtenaren. Met succes, een deel van de buit
kon worden terugveroverd. De Gelderse troepen misdroegen zich echter en
verminkten de lichamen van de overleden Stichtse troepen en hingen – ter afschikking – de lichamen op aan muren en torenspitsen. De rest van de
Stichtse troepen keerde daarop terug naar Gellicum, veroverden het dorp
en vermoordden iedereen die ze tegen het lijf liepen. Daarna was het
kasteel aan de beurt. Na een hevige strijd, werd het kasteel met behulp
van ladders en andere werken ingenomen. Ook de verdedigers van het
kasteel werden zonder genade om het leven gebracht. Onder hen was
ook Otto van Scherpenzeel; hij was gedood door een schot met
een handbus, een vroeg soort handvuurwapen. Voor hem werd later een
gedachteniskruis geplaatst, nabij het kasteel van Rumpt. Het kasteel is
verdwenen, maar het kruis is er nog en toont de volgende tekst:
Int Iaer MVcXXVII Op Sunte Severynsdach Op’t te Rempt Blef Doot Ot van Scerpezeel – Lefft XXVI
Byt Voer Dye Zyel Om Gods Wyl.
Ofwel:
In het jaar 1527 op Sint Sverijnsdag (= 23 oktober) Op het Rumpt bleef Dood Otto van Scherpenzeel – leefde 26 jaar
Bid voor zijn ziel om Gods wil.
De Burcht te Rhenoy en haar verdedigers wachtte daarna hetzelfde lot, waarna de Stichtse troepen zich terugtrokken uit het gebied. Volgens de overlevering zou Otto van Scherpenzeel begraven zijn in de kerk van
Gellicum.
Derica van Waardenburg, de moeder van Otto van Scherpenzeel, had dus
in 1538 kasteel Gellicum, Huis te Rumpt en de twee heerlijkheden in
bezit gekregen. Zij droeg in 1550 het geheel over aan haar tweede
zoon, Thomas van Scherpenzeel. Twee jaar daarvoor had hij met geweld het kasteel moeten verdedigen tegen een aanval van Joost Pieck van Asperen; hij meende aanspraak te kunnen maken op het bezit.
Het bezit van de heerlijkheid en het kasteel Gellicum werd door
Thomas niet lang gekoesterd, hij deed ze in 1553 alweer van de hand. Dit waarschijnlijk om verbouwing van Huis te Rumpt te kunnen financieren.
Waarschijnlijk liet Thomas ook het gedachteniskruis maken in Rumpt, ter
herdenking aan zijn broer. Het kasteel kwam toen in handen van Johanna
Scheiffart van Merode (1343-?).
In 1620 kwam kasteel Gellicum in bezit van de familie Tengnagell. In
1626 kreeg Alexander Tengnagell het kasteel in leen. Hij was ook degene
die het rechthuis tegen de kerktoren in Gellicum liet bouwen. Het is nog steeds te vinden boven de ingang.
Rond 1750 is het kasteel verbouwd, maar zoals bovenstaande prenten
van Hermans Petrus Schouten en Caspar Jacobsz. Philips laten zien,
behield het kasteel zijn robuste uitstraling. Wel zijn er meer en
grotere ramen te zien. De Tengnagells verhuurden het kasteel aan het
einde van de achttiende eeuw. Helaas kwamen het kasteel en de
bijgebouwen in die tijd in verval. In 1800 werden het kasteel en de
bijhorende grond geveild, waarschijnlijk als gevolg van financiële
problemen van de eigenaar. De grond kwam in bezit van verschillende
eigenaren en het kasteel werd uiteindelijk in 1802 gesloopt. Alle glorie was verloren; niets in het landschap herinnert nog aan dit kasteel.
Later, in 1898, werd op de plek waar het kasteel had gestaan, de
rooms-katholieke pastorie gebouwd.
Hoewel, is alle glorie verloren? Nee, toch niet helemaal, want in vooraanstaande musea, als het Rijksmuseum (zie ook het Thema In het Rijksmuseum) en Museum Albertina bezitten nog schitterende prenten van het kasteel. Voldoende voor een fijne historische sensatie.
Bronnen
Kastelen in Gelderland, eindredactie Jan Vredenberg, 2013.
J.D.H. Harten, ‘Waarheden en onwaarheden rond het gedachteniskruis te rumpt’, in: Mededelingen van de Historische Kring West-Betuwe. 28e jaargang, nummer 1, 2000.
De Gecombineerde, ‘Bidden voor de ziel van Otto Scherpenzeel’, 8 februari 1989.
Geschreven door Arthur Eerelman-Hanselman Met dank aan Paul van Mook
Reacties op dit artikel:
Paul van Mook
7 maart 2016 om 09:49
Op de tekening-gravure van Schouten zien we rechts de kerk,
destijds in gebruik door de Nederduits Gereformeerden. Vast aan de toren gebouwd is een deel van het Rechthuis te zien, dat is gebouwd in 1636.
Vervolgens zien we het huis van de meester en het schoolhuis, waar de
jeugd van Gellicum lezen en schrijven leerde. Tijdens de grote
overstroming van 31 januari 1809 spoelde het schoolhuis en de woning
totaal weg door de kracht van het kolkende water. Het hele
rivierengebied tussen Kleef- Nijmegen – Tiel – Gorinchem – Dordrecht –
Rotterdam kwam toen onder water te staan. Na veel gebakkelei werd er in
Gellicum een tijdelijke onderkomen gevonden om de schoolkinderen les te
geven: de zolder van een boerderij aan de Lingedijk, beschikbaar gesteld door familie Brans.
Veronica de Reus
21 oktober 2016 om 12:23
Bezig met mijn stamboom en dan kom ik tegen dat Anna Elisabeth
Louisa van Tengnagell getrouwd was met Theodorus Adrianus van Son, een
directe voorvader van ons, mijn moeders familienaam was van Son. Zeer
boeiend want zij heeft altijd gezegd dat er adel in de familie was, maar ik had het gezocht in mijn vaders familienaam. En nu kom ik dit tegen!
Jammer dat ik niemand meer iets erover kan vragen. Heeft iemand nog
aanvullende info voor mij misschien? Jammer dat het kasteel er niet meer is…
Adrianus Alexander van Opstall
26 oktober 2016 om 21:04 Ook ik ben een verre afstammeling van de Van Tengnagell’s,
namelijk van de oudste zus Wilhelmina Maria Charlotta. De laatste 15
jaar heb ik veel info verzameld over deze familie en er een boekje over
geschreven. Wil je graag helpen. Adriaan
Veronica de Reus
27 oktober 2016 om 08:33
Oh wat leuk! Ik zou graag meer te weten willen komen over mijn
voorouders. Het blijft me boeien. En toevallig woon ik tegenwoordig een
half uurtje van Gellicum af, ik ga er binnenkort de omgeving bekijken.
Is het mogelijk om het boekje te lezen, lenen of kopen? Ik ben zeer
benieuwd!
Mvg, Veronica
A.A. van Opstall
27 oktober 2016 om 16:10
Hoi Veronica. Onder bepaalde voorwaarden i.v.m. de privacy kan
ik je een digitale versie van het boekje sturen. Als je mij een mailtje
stuurt zal ik e.e.a. uitleggen. Met vriendelijke groet, Adriaan