Dit artikel verscheen eerder – in aangepaste vorm – in Nieuwsblad Geldermalsen, dd. 18 december 2014.
Met zeer veel dank aan dhr. Klaas Jan Sijsling, die een aantal
belangrijke correcties en aanvullingen gaf op dit artikel en een aantal
afbeeldingen ter beschikking stelde. En dank ook aan Gijs van Kranenburg die een aantal prachtige
foto’s van de vliegdemonstratie in Geldermalsen toestuurde (bron: Judith Tipping).
Tegenwoordig is het niets bijzonders om vliegtuigen en helikopters
boven Geldermalsen te zien vliegen. Zeker bij vluchten van de
Koninklijke Luchtmacht gaat dat, vanwege de hoeveelheid lawaai, niet
onopgemerkt voorbij. Maar wanneer vloog voor het eerst een vliegtuig
boven Geldermalsen?
Eerste vluchten
Nadat in 1783 voor het eerst een luchtballon vloog en in 1891 Otto
Lilienthal als eerste mens met een zweefvliegtuig een vlucht maakte,
waren het in 1903 de gebroeders Wright die met hun Flyer voor het eerst
gebruik maakten van een gemotoriseerd vliegtuig.
Ook in Europa werd druk geëxperimenteerd; onder andere door de
Fransman Louis Blériot. Hij was een succesvol fabrikant van autolampen
en bouwde verschillende vliegmachines waaronder een ornithopter, waarvan de vleugels klapwiekten door aandrijving van een motor. Zijn eerste
toestellen waren niet in staat een mens in de lucht te brengen. Dat
veranderde in 1907 toen de motoren lichter werden en daardoor beter
geschikt voor gebruik in vliegtuigen. In dat jaar wist Blériot in zijn
toestel (Type VII) een “sprongetje” van iets meer dan 500 meter te
maken. In 1908 bouwde hij vier toestellen, waarmee hij steeds langer in
de lucht kon blijven. Het grote succes kwam uiteindelijk in 1909, met
zijn befaamde Type XI. Hij zou met dat vliegtuig als eerste over Het
Kanaal vliegen. De bestellingen voor de vliegmachines stroomden daarna
binnen en voor het einde van het jaar had Blériot al meer dan honderd
toestellen verkocht.
Om het vliegen commercieel aantrekkelijk te maken werden er overal in Europa demonstraties gegeven. Ter ere van het veertigjarige bestaan van zijn suikerfabriek organiseerde Sybrand Heerma van Voss op 27 juni 1909 de eerste vlucht boven Nederland, bij de Klappenbergse Heide, nabij
Etten-Leur. De Fransman Charles de Lambert was met zijn vlucht in een
Wright Flyer – gedurende drieënhalve minuut – aldaar de eerste
vliegenier met een gemotoriseerd vliegtuig boven Nederlandse grond.
Deze gebeurtenis werkte aanstekelijk en leidde in februari 1910 tot
de oprichting van de Eerste Nederlandsche Vliegvereeniging. Op De
molenheide in Gilze-Rijen werd het eerste Nederlandse vliegveld
ingericht en de ENV startte er in augustus de eerste vliegschool. Als
eerste leertoestel werd een Blériot XI gebruikt.
Frits Bahle
Frederik Karel (Frits) Bahle was als een van de eerste Nederlandse
vliegtuigbouwers en vliegeniers actief op de Molenheide. Bahle, geboren
op 14 juli 1875 in Utrecht, was werkzaam als ingenieur van de
Staatspoorwegen en ontwikkelde al snel een passie voor vliegtuigen. In
eerste instantie deed hij een aantal vliegproeven met een door een auto
omhooggetrokken zweeftoestel, maar al spoedig legde hij zich toe op de
bouw van gemotoriseerde toestellen.
Al in 1909 was een model van Bahle te vinden op de Internationale
Luchtvaarttentoonstelling in Londen: ‘Het model gelijkt sterk op een
vogel, de vleugels bestaande uit twee gekromde, te zamen loopende
vlakken.’ Deze vormen zouden later bij een van zijn toestellen (de Bahle 1 ofwel Albatros) weer terugkomen. Een jaar later was hij actief als
constructeur voor de ENV.
Vliegdemonstraties
Eind augustus 1910 werd voor het eerst een week van
vliegdemonstraties georganiseerd door de ENV. Een groot buffet en een
tent, waarin meer dan duizend bezoekers konden worden gehuisvest,
maakten het feest compleet. Op zondag 28 augustus ‘woei de roode vlag
van den toren’ van de grootste kerken van Den Bosch, Tilburg en Breda,
als teken dat er gevlogen zou worden. Het weer was uitstekend, er was
nagenoeg geen wind en naar schatting waren er twintigduizend bezoekers.
Het publiek kon genieten van verschillende vluchten, die steeds enkele
minuten duurden.
De tweede dag ‘kwam het toestel-Bahle zichtbaar. Dat gelijkt veel op
een Bleriot, doch is grooter en zwaarder en kan voor 2 personen worden
ingericht. Het heeft eigenaardige vleugels in den vorm van een
langgerekte S.’ Al met al leek deze Bahle 1 of Albatros, een
‘vliegmachine [met] reuzenafmetingen’ en opvallend door
‘vleermuisachtigen vorm harer draagvlakken’, dus helemaal niet veel op
een Blériot. Het door Bahle gebouwde toestel zou echter aan de grond
blijven.
Na deze succesvolle vliegweek volgde een periode van tests. De Nieuwe Tilburgsche Courant schreef in oktober 1910: ‘Bahle neemt ook nog altijd proeven, rolt wel, doch komt niet in de hoogte.’ Voor het toestel van Bahle was inmiddels
een zwaardere motor besteld, ‘waarmee hij hoopt zijn toestel omhoog te
krijgen’. Op 30 oktober 1910 waren er opnieuw demonstraties op
Gilze-Rijen. Ook de ‘nog niet gebruikte machine’ van Bahle werd getoond, maar nog steeds slechts op de grond.
Vliegbrevetten
Eind 1910, begin 1911 werd er op de Molenheide veelvoudig geoefend
door de vliegeniers die als eerste Nederlanders in eigen land hun
vliegbrevet wilden halen. De vereisten voor het verkrijgen van het
brevet waren ‘drie keer twee baanrondes [te vliegen] ieder van 2500
Meter’. Eerst werd met de Blériot XI van de E.N.V. geoefend. Eind 1910
had Bahle een tweede toestel, de Bahle 2, gereed. Dat toestel was een
kopie van de Blériot XI van de E.N.V. met een rotan slee in plaats van
een achterwiel en werd door hem samen met monteur Toon van Wees gebouwd. Omdat een paar dagen eerder een nieuwe leerling de Blériot XI had
vernield, werd er door de oudere leerlingen direct gevlogen met de Bahle 2, met in eerste instantie ‘eene Anzani-motor van 35-40 P.K., de
oorspronkelijke Blériot een dergelijken van 25-30 P.K.’, en na 10
januari werd een 40 pk Labor Picker motor gebruikt. De leerlingen die
Bahles tweede toestel beproefden waren vol lof over de stabiliteit.
Op maandag 13 februari 1911 haalde Adriaan Mulder op de Bahle 2
uiteindelijk als eerste Nederlander ‘die de kunst in Nederland leerde’
zijn brevet.
De Zilvervogel
In maart 1911 werd Hein van der Burg (1882-1955) chef-constructeur
van de ENV. Hij had als eerste Nederlander een vliegtuig naar eigen
ontwerp gebouwd en gevlogen. De ENV beschikte nu over vier vliegtuigen
en Bahle werkte samen met Van der Burg aan een nieuw toestel.
Over deze Bahle 3 werd geschreven: ‘De vleugels van het toestel,
hoogtestuur, stabilo en roer zijn overtrokken met aluminiumstof, een
stof die een zilverkleur heeft, wat natuurlijk bij opschijnend licht een prachtig effect maakt. Het aluminium is hiervoor gekozen omdat dit goed weerstand biedt tegen regen en olie. Alle draden zijn mooi geblauwd.
Het geheel ziet er keurig, netjes en elegant uit. Het toestel,
Zilvervogel genaamd […] kan 40 liter benzine [meenemen], goed voor twee
uur vliegen.’ Met dit toestel, uitgerust met een 40 pk Labor Picker
motor, werd op 20 mei 1911 voor het eerst gevlogen.
Bahle ging zich daarnaast meer toeleggen op het vliegen zelf. Hij
toonde ‘veel aanleg voor deze sport te hebben’ en vloog beter dan de
leerlingen die hem voorgingen.
Geldermalsen
Na zijn vluchten boven de Molenheide, was het tijd om zijn kunsten
elders te vertonen. In juni 1911 werd in Geldermalsen een groot feest
gegeven ter ere van het tienjarig bestaan van het Geldermalsens
Harmoniegezelschap. Frits Bahle – nog steeds zonder vliegbrevet – zou
het feest opluisteren met een vliegdemonstratie. In Geldermalsen had men hiervoor een vliegveld aangelegd ter hoogte van de (Utrechtse)
Straatweg (nu Rijksstraatweg). Bahle vertelde: ‘Het vliegveld, dat men
voor mij had uitgezocht, was een stuk weiland van ongeveer 15 meter
breed en 80 meter lang met aan het einde 15 m. breed en 80 m. lang met
aan het einde een appelboomgaard, als een soort te nemen hindernis en
aan weerzijden een sloot om eventueele afwijkingen van het rechte pad,
bij den aanloop, in den kiem te smoren. Om het niet al te gemakkelijk te maken, had men over de sloot, welke het “vliegterrein” in twee deelen
verdeelde, een bruggetje gelegd van ongeveer 4 m. breed met aan elken
hoek een kindervlaggetje.’
Zijn eerste dag in de Betuwe was weinig succesvol. Honderden mensen
waren van heinde en verre gekomen, maar de demonstratie kon op dinsdag 6 juni 1911 niet plaatsvinden, ‘wegens den aanhoudenden hevigen wind’. Om half negen ‘s avonds werd medegedeeld dat er niet gevlogen zou worden,
maar de toegangsbewijzen bleven geldig. Ook een dag later kon er niet
worden gevlogen. Alle hoop was nu gevestigd op de donderdag, ‘den
laatsten dag van den gestelden termijn’.
Gijs van Kranenburg stuurde bovenstaande foto’s toe van de vliegdemonstratie in Geldermalsen (bron: Judith Tipping).
Op donderdag werd wederom een poging ondernomen; al was de publieke
belangstelling inmiddels flink afgenomen. Bahle vertelde: ‘Het toestel
staat klaar. Een der leden van de “feestcommissie” zegt me: Als u nu
maar bij den aanloop door de vlaggetjes rijdt, gaat alles prachtig. De
motor wordt aangesloten. Het toestel hobbelt weg, ik mik listiglijk
tusschen de vlaggetjes, en kom zonder ongelukken over de brug. Om de
tweede hindernis te nemen, de boomgaard, wordt het den hoogsten tijd,
dat het toestel de aarde verlaat. Ik haal de stuurknuppel een flink eind naar me toe, en ziet, het toestel steekt verwaand zijn neus in de
lucht. Maar opeens zegt de motor ‘bubbel de bub’, wat zooveel wil zeggen als “ik vertik het”, en even later lig ik onder de appelboomen tusschen een massa suikerbietjes, waarop de eigenaar van het vliegveld met een
hooivork op me toe komt loopen. En terwijl ik verging van de pijn in m’n ribben, brult hij tegen me: Nou meneer, dat had je me ook wel eens
eerst kunnen vragen en wat mot het nu met m’n suikerbieten ? De schade
werd geregeld door de feestcommissie, de menigte keerde zeer tevreden
huiswaarts. Ze hadden zien starten, vliegen (ongeveer één minuut) en als extra attractie een toestel aan spanen zien vallen.’
Besloten werd de aanwezigheid in Geldermalsen te verlengen en het
vliegterrein werd verplaatst, naar het terrein achter de pannenfabriek
van Van Wijk aan de Tielerweg . Het gebied was niet toegankelijk voor
publiek ‘dat niet zeer talrijk meer was’, maar ‘van af den openbaren weg kon men alles gadeslaan’.
Op zaterdag 10 juni wist Bahle een korte vlucht te maken, ‘echter
meer als proef’. Omstreeks half negen ‘s avonds steeg hij op, ‘tot
slechts enkele meters hoogte doch daalde weder spoedig, aan het einde
van het terrein. Blijkbaar naar de andere zijde terug willende vliegen,
had hij ook daarbij “pech”, want – waarschijnlijk doordat de afstand te
kort was – eensklaps sprong hij uit het toestel, waarvan de motor nog
bleef werken, om het tegen te houden, waarbij het tegen een dijkje liep
en wederom werd beschadigd, zoodat eerst opnieuw hersteld moest worden.’ Door ijsvorming was de gasklep van de motor open blijven staan, ‘de
schroef en een der vleugels [werden] ernstig beschadigd ‘. Het publiek
en de organisatie waren desalniettemin tevreden, Bahle kreeg een
lauwerkrans omgehangen en een boeket aangereikt. En daarmee kwam de
vliegweek in Geldermalsen ten einde.
Na Geldermalsen waren Dordrecht en Hoorn aan de beurt. Bahle had
wederom weinig geluk bij deze demonstraties. In Dordrecht raakte hij
boomtoppen en stortte neer. Zelf bleef hij ongedeerd, op ‘een
ontvellinkje aan den mond’ na, maar zijn toestel was ‘leelijk gehavend’. Eind juni wist Bahle alsnog enkele succesvolle vluchten te maken in
Dordrecht, maar in juli vloog Bahle in Hoorn met zijn toestel ‘tegen de
afzetting van den derden rang aan; gelukkig echter stond hier zoo goed
als geen publiek. Wat er stond kon zich bij tijds redden’. Bahle was
wederom ongedeerd, maar zijn toestel was vernield.
Brevet
Uiteindelijk behaalde Frits Bahle op zondag 17 september 1911 op De
molenheide zijn vliegbrevet. De eisen voor het behalen van een brevet in Nederland waren inmiddels aangescherpt. Hij ‘beschreef op rustige wijze op een hoogte van 40 à 50 meter de vijf vereischte 8 vormige vluchten’. De proef werd afgesloten met een zweefvlucht met als doel terecht te
komen in een cirkel van 50 meter doorsnede. Deze oefening werd daarna
nog tweemaal herhaald. Bahle was de vijfde Nederlander die zijn brevet
in Nederland haalde en de tweede Nederlandse vlieger die binnen de
grenzen van zijn eigen land ‘aan de vereischten van het nieuwe brevet
voldeet’.
In oktober 1911 trad Bahle in dienst van de internationale
luchtvaartmaatschappij Aviator. Hij huurde een hangar op De Molenheide,
maar het was hem niet toegestaan les te geven. Aviator trok
internationaal de nodige aandacht, omdat de maatschappij contacten
onderhield met de Turkse regering en 35 vliegeniers zich via deze
maatschappij hadden aangemeld voor Turkse oorlogsdienst.
Na een aantal vluchten van Bahle op 8 december, onder andere met hoge snelheid en met passagiers, werden rond de kerst 1911 wederom
vliegdemonstraties aangekondigd op de Molenheide. Bahle had bij deze
vluchten in december een door hem voor Aviator gekochte Blériot XI ter
beschikking, ‘voorzien van een motor, waarmede 100 à 110 K.M. per uur
gehaald kan worden’. Door slecht weer kon er echter niet veel worden
gevlogen; alleen op Tweede Kerstdag werden enkele korte vluchten
gemaakt. Op 8 januari 1912 maakte hij nog eens een indrukwekkende
vlucht, 27 minuten lang.
Spoedig daarna werd hij echter ontslagen. Reden voor ontslag was dat
Bahle er niet in was geslaagd de beker te bemachtigen die de
burgemeester van Breda in het vooruitzicht had gesteld voor de eerste
vlieger die tussen twee en vijf uur in de middag erin slaagde vanaf de
Molenheide om de kerktoren van de Grote Kerk van Breda te vliegen en
terug.
Bahle zou daarna niet succesvol meer zijn als vlieger. In het Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant vertelde jhr. G. Bosch van Drakestein over Bahle: ‘De vliegerij was een
desillusie voor hem geworden. Geheel onbemiddeld, doch vol illusies, was hij op de Molenhei gekomen en na een paar jaar van arbeid, sensatie,
vrijheid, frissche heldelucht en betrekkelijke welvaart ging hij er
terneer geslagen en al even onbemiddeld, ja arm, vandaan. Ik had met hem te doen, toen ik aan het station te Breda afscheid van hem nam. Hij was een vogel, die, na een tijdelijke vrijheid, weer zijn kooi in moest’.
Pas in augustus 1917 weet hij weer een baan in de vliegerij te
vinden; gemobiliseerd tijdens de Eerste Wereldoorlog, wordt hij
aangesteld als werktuigkundige bij de Luchtvaartafdeling. Frits Bahle
verdwijnt daarna uit het nieuws, tot zijn overlijden op 14 september
1944 in Den Haag; 69 jaar oud. Hij bleef ongehuwd.
Bronnen
Algemeen Handelsblad, Bataviaasch Nieuwsblad, Dagblad voor Leiden en omstreken, De Sumatra Post, De Telegraaf, Het nieuws van den dag: kleine courant, Mededelingen van de Historische Kring West-Betuwe, Middelburgsche Courant, Nationaal weekblad, Nieuwe Rotterdamsche Courant, Nieuwe Tilburgsche Courant, Nieuwsblad van Friesland: Hepkema’s Courant, Tilburgsche Courant, De pioniersjaren van de Nederlandse luchtvaart.