MenuSluiten
Inloggen

Wist u dat onze streek vol zit met schatten?

Boren naar kasteel de Engelenburgh

Een omgracht rechthoekig eiland, dat is wat bovengronds herinnert aan kasteel Engelenburgh in Herwijnen. Wat er onder het maaiveld van overgebleven is, werd onlangs met boringen en grondradar in kaart gebracht. Nuttige informatie, want het is de bedoeling het kasteelterrein beter zichtbaar en beleefbaar te maken.


Booronderzoek op het voorburchtterrein. Er is geboord tot maximaal 400 cm -mv met een Edelmanboor en gutsboor; alle boringen zijn digitaal beschreven en ingemeten.


Kasteelterrein Engelenburgh ligt bij het dijkdorp Herwijnen langs de Waal, in de gemeente West Betuwe. Toen archeologen van RAAP er in februari 2020 arriveerden, hadden vrijwilligers de overwoekerende braamstruiken al weggehaald. Deze enthousiastelingen van de werkgroep Engelenburg hielpen eerder het Klompenpad Engelenburgerpad te realiseren en willen nu ook het kasteelterrein langs dat wandelpad beleefbaar maken. De Stichting Landschapsbeheer Gelderland, tegelijk de opdrachtgever van het archeologisch onderzoek, begeleidt hen daarbij.

Kasteel Engelenburgh op een prent van Cornelis Pronk uit circa 1730


Kasteel Engelenburgh

In de middeleeuwen lag Herwijnen in het grensgebied tussen de rivaliserende gewesten Gelre en Holland. Vanaf de 11e eeuw stonden daar al versterkte huizen en kastelen. Ook kasteel Engelenburgh, bezit van de Heren van Arkel, was zo’n versterking voor edelen. De oudst bekende bron over het kasteel dateert uit 1468 en vermeldt een huis met voorburcht en gracht. Over het uiterlijk ervan is weinig bekend. Mogelijk was het oorspronkelijk een compact zaaltorenkasteel. Een tekening van Cornelis Pronk uit circa 1730 toont een U-vormige hoofdburcht met weermuur en poorttoren. Een houten brug verbond de voor- en hoofdburcht. De voorburcht was in de 18e eeuw een hoog terrein met enkele vrijstaande bijgebouwen. In 1817 werd het kasteel gesloopt en in 1834 volgde de voorpoort. Het kasteelterrein is nu een beschermd rijksmonument.

Boringen met een puinlaag en gestuite boringen geprojecteerd op een bewerkte grondradarscan (traject 60-90 cm -mv). Van boringen met een puinlaag is de top ervan weergegeven, bij de gestuite boringen de einddiepte van de boring.


Combi-onderzoek

Ondanks eerdere opgravingen op het terrein in 1939, 1981 en 2003 was nog niet duidelijk uit welke gebouwen het verdwenen kasteel bestond en waar die precies hebben gestaan. Destijds werden de funderingen ervan slechts ten dele blootgelegd in proefsleuven. Blindvaren op kaarten en 18e- en 19e-eeuwse schetsen van de Engelenburgh kan niet, want die zijn niet altijd betrouwbaar of na de sloop van het kasteel gemaakt. De opzet van het nieuwe onderzoek was non-destructief: de contouren en funderingen van het kasteel karteren zonder de bodem te verstoren. Een combinatie van boringen en grondradaronderzoek is daarvoor heel geschikt.

De geïnterpreteerde structuren: hoofdgebouw (a) met kelder (b), poorttoren (c) en stenen brugpijler (d), bruggenhoofd (e) en poortgebouw (f), poortgebouw? (g), gebouw (h,i)


Nadat RAAP een archeologische verwachting had opgesteld, voerde Medusa Explorations in het veld een grondradaronderzoek uit. Grondradar reflecteert overgangen in de bodem. Aan de hand van de uitslag van de grondradarmetingen zetten de archeologen verkennende boringen. Zo controleerden ze de interpretatie van geofysische data en kregen ze meer inzicht in de bodemopbouw.

Fosfaat en leisteen

Om profielen te maken van de hoofd- en voorburcht zijn de boringen in raaien gezet. Enkele zones met een hoge reflectie bleken volgens boringen te bestaan uit brokken puin en mortel. Het puin is als afval achtergelaten bij de afbraak van het kasteel omdat het ongeschikt was voor hergebruik. In de meeste boringen zaten resten houtskool, leisteen, fosfaat of aardewerk. Dit kan verspreid zijn tijdens het gebruik, maar ook bij de sloop van de gebouwen. Fosfaatvlekken houden verband met urine en fecaliën en mogelijk horen ze bij een stalgebouw. Het leisteen is gevonden op het voorterrein, bij de toegang tot de voorburcht en bij de hoofdburcht. Daar stonden vermoedelijk gebouwen met leien daken.

Twee dwarsprofielen over de dam naar de voorburcht. De boringen in de dam zijn gestuit, maar onderaan het talud van de gracht konden de boringen wel tot in de grachtbodem worden doorgezet.


Door alle onderzoeksresultaten te combineren zijn resten van stenen brugpijlers, een bruggenhoofd, twee poorten en twee andere gebouwen gelokaliseerd. De markante verhoging of ‘vloedberg’ op het voorterrein bleek volgens de boringen te bestaan uit een twee meter dikke laag klei met puin. Onderin lag een fragment roodbakkend, slibversierd bord uit de laat 16e t/m 18e eeuw. Zowel de ophoging als het gebouw daarop dateert daarmee uit de nieuwe tijd. Tussen het kasteel en de voorburcht lag een gedempte gracht, met de bodem zo’n vier meter onder het maaiveld. De gracht is opgevuld met anderhalve meter slib met soms hout- en plantenresten. Ook in de huidige gracht is onder een homogene zandige vulling nog een intacte grachtvulling aanwezig.

Naast het onderzoek van RAAP heeft Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG) onderzoek uitgevoerd naar de vervallen historische hoogstamboomgaard rond de gracht en zij heeft hiervoor aanbevelingen opgesteld voor behoud en herstel. Met de nieuwe kennis over het kasteelterrein bekijkt de vrijwilligersgroep met SLG, grondeigenaar, regio-archeoloog en RCE hoe het terrein ‘beleefbaar’ te maken is. Het neerzetten van een informatiebord kan al helpen, maar ook het accentueren van de contouren en funderingen van het kasteel kan deze historische plek meer tot leven brengen. Komend jaar wordt een groep vrijwilligers opgeleid tot Hoogstambrigadiers. Zij gaan zich in de toekomst bezighouden met het onderhoud en herstel van de hoogstamboomgaard.

Het project wordt mogelijk gemaakt door financiering van de provincie Gelderland en de gemeente West Betuwe.

Projectleider RAAP: Gerben Zielman

T 0575-567876 | E g.zielman@raap.nl





Mijn winkelwagen

U heeft nog niks in uw winkelwagen.